dinsdag 20 december 2011

Spetter, pieter, pater – Lekker in het water - Ga maar vast naar huis – Ik kom een druppel later


Of het verhaal van de zeven heuvels, twee bergtoppen en de weg ertussen

Omdat Istanbul vroeger de hoofdstad van het oosterse Romeinse rijk was, werd er altijd gezegd dat de stad net als het eerste Rome op zeven heuvels gebouwd was. Laat dat nou toch eens nooit waar zijn geweest. Omdat Istanbul zo uitdijt geloof ik dat de stad inmiddels wel op twintig heuvels is gebouwd. Ons huis in de wijk Kanlica lag beneden aan een van die bergtoppen. Om over al die heuveltoppen naar de universiteit te komen moesten we de afgelopen maanden de raarste fratsen uithalen om de reistijd tot 4 uur per dag te beperken. Met drie verschillende bussen kwamen we geradbraakt op de universiteit aan. Voordat we aan dit avontuur begonnen, wist ik nog niet dat we iedere keer met Istanbul's beruchtste bus zouden reizen: de 500T. Na wat onderzoek op Turkije's bekendste - en zuurste - woordenboek: ekşi sözlük kwam ik erachter. Het is een woordenboek voor alle culturele, absurde en obscure betekenissen van Turkse uitdrukkingen en fenomenen.

Volgens de deelnemers aan het woordenboek is de 500T een must voor iedereen die claimt een echte Istanbullu te zijn (hoera, ik kan weer een ervaring afvinken op mijn hoe-word-ik-een-ware-Istanbullu-lijst), en alleen het échte Istanbul bevindt zich in deze legendarische bus. Het motto van de busmaatschappij in Istanbul is 'wij vervoeren mensen,' maar volgens meerdere (visuele) internetbronnen veranderen de passagiers in deze bus in zombies. Mensen gooien zichzelf letterlijk tegen elkaar en de bus aan en wurmen zich via alle openstaande deuren naar binnen. De chauffeur komt niet gemakkelijk weg omdat steeds meer mensen zich in de bus proppen. Laatst reed de bus langzaam weg (we pasten er niet meer in) toen een politieagent met zijn jas en wapen nog buiten de dichtslaande deuren vast kwam te zitten. 5 maanden zwangerschap is nog geen garantie voor een goede staan- of zitplek. Daarvoor moet je of een klein kind bij je hebben, stokoud en bovendien blind zijn, of het moet aan je af te zien zijn dat je een veteraan bent. Als je eenmaal binnen bent, en toch een plekje hebt weten te bemachtigen waar je een beetje houvast hebt, worden alle reispassen verzameld en naar voren doorgegeven. Binnen de 10 minuten die de reis naar de volgende halte duurt, moeten alle passen langs de automaat gehaald worden en weer aan de rechtmatige eigenaars doorgegeven worden. Balen als jij het dichtst bij die automaat staat en het jouw taak is... Stel je voor hoe het zou zijn als iedereen dan ook nog eens zou moeten uitchecken!

Om een beetje bij te komen hebben we de afgelopen maanden alle afleveringen van Twin Peaks in het Informatiecentrum (nee, geen bibliotheek!) van de universiteit bekeken. Ik had deze cult-serie van David Lynch en Mark Frost al eerder van begin tot eind bekeken, maar toch vergeet je de kleine details van de geweldige maar soms vreemde personages. De serie speelt af in het surrealistische stadje Twin Peaks, Washington. Dubbellevens, moord en intriges vullen de levens van Agent Cooper, Bob en Laura. Na het uitchecken van DVD nummer 3 vertelt de nieuwe medewerkster van het Informatiecentrum dat ze zelf 2 jaar lang in Twin Peaks heeft gewoond. Na wat onderzoek blijkt dat Twin Peaks uit de serie helemaal niet bestaat...

Inmiddels ben ik deze week verhuisd naar een wijk dichterbij de universiteit en toegang tot meer beschaafd openbaar vervoer. Helaas moet ik nu mijn wekelijkse zwemlessen naast de Ikea missen. Na de rits aan testen en inschrijvingsprocedures van een maand, mocht ik eindelijk voor het eerst naar het gratis zwemuurtje voor vrouwen. Ik stapte wat onwennig de eerste keer de kleedkamer binnen en direct nam een dame met de bijnaam 'oma' (babaanne) me onder haar hoede. Hoewel sommigen dachten dat ik wellicht uit Albanie kwam, kwam ik al snel bekend te staan als de Nederlandse bruid en werd me het hemd van het lijf gevraagd over mijn man, kinderen, werk en de buurt waar ik woon. Meer dan de helft van de vrouwen komt overigens voor de zwemles en spettert er vrolijk zo een halfuur met een plankje op los. De andere helft - waarvan beduidend veel oudere dames ook - duikt soepel het water in en toont in hun interessante bad-jurken en -broekpakken verschillende technische zwemslagen. Geen boerkini te bekennen overigens.

Vanwege ons vertrek uit het prachtige Kanlica moet ik de zwemlessen al weer missen. Om het leed wat te verzachten doopte Istanbul ons in een urenlange regenbui op weg van Kanlica naar ons nieuwe huis in Tuzla. Het bleek maar weer eens dat afstand in Istanbul niet gemeten wordt in kilometers maar in tijd. 's Nachts naar huis vanaf het bekende taksimplein duurt 20 minuten, overdag anderhalf uur. Op een zonnige zondag de reis naar onze nieuwe wijk Tuzla een uur, in een regenbui twee en een half uur. En dan zijn er altijd nog de heuvels...

dinsdag 18 oktober 2011

Wereldreiziger I

Bijna vier maanden “vakantie” zorgden ervoor dat ik een hoop kon doen dit jaar. Zo was ik in Birmingham op een conferentie over kolonialisme, slavernij en het rijk. Als specialist in Osmaanse geschiedenis kun je nog al eens op vreemde plekken belanden, maar deze zomer bleek de keus tussen Tokyo en Birmingham al snel gemaakt, omdat het thema van de Tokyo-conferentie werkelijk alle mogelijke onderzoeksonderwerpen kon omvatten. In Birmingham bleek ik over globale historische sociologie te komen praten, altijd fijn om in een hokje geplaatst te worden, dan weet ik voortaan ook hoe ik mezelf moet promoten in de academische wereld.

Had ik vantevoren geweten wat een spannende stad Birmingham was, dan had ik misschien toch Tokyo gekozen. Het door de conferentie aanbevolen hotel in Birmingham deed me allereerst door het ongelooflijk strakke en klinische interieur aan een ziekenhuis denken, maar dan wel met een wegrestaurant-gevoel. Het onlangs gerenoveerde hotel was voorzien van honderden brand-deuren, liftdeuren en kamerdeuren die geopend werden met een voor iedere gast nagenoeg identiek ogend wit pasje. Alle gangen, acht verdiepingen, honderden hotelkamers, en kamerdeuren zagen er ook identiek uit. Ik was blij dat ik mijn kamernummer had onthouden want daarna werd je er nergens meer aan herinnerd.

Eenmaal op de eerste verdieping kreeg ik al de eerste “The Shining” visioenen. Ik stelde me zo de jongen op de driewieler voor, racend door de lange gangen van een leeg hotel. Aan elk detail was gedacht, mijn kamer, die eigenlijk nummer dertien had moeten zijn volgens normale telling, was nummer vijftien. De kamer zelf was werkelijk spierwit, er was geen enkel schilderij, deurknoppen, hendels, scherpe tafel- of bedranden, stoel of hanglamp waaraan de onbenullige of gewetensvolle reiziger zich al dan niet opzettelijk zou kunnen bezeren. Ook het raam was voor eigen veiligheid (volgens de notificatie) niet verder te openen dan een kleine kier, doordat er een raamslot op was geplaatst. De val vanaf de eerste verdieping was vast enorm. Zelfs de douchedeur had geen hendel maar een rond gat om je hand in te steken... De rare geluiden 's nachts hielpen niet mee voor mijn gemaksrust of het bedaren van mijn zenuwen voor de presentatie.

Birmingham zelf is een uiterst curieuze stad; deze voormalige industrie-stad staat vooral bekend om de zogehete Bullring: een enorm winkelcentrum, te midden van twee andere winkelcentra. Het verschil is dat deze een groot standbeeld van een stier heeft. Even voelde ik me thuis, er staat immers een vergelijkbare stier midden in de wijk Kadıköy in Istanbul. Ook daar gaat iedereen op de foto met de stier. Als we dan ook in het stadsmuseum rondlopen zien we al gauw een boek met foto's van de saaiste plekken ter wereld, en openen het op een willekeurige pagina: uiteraard zien we daar Birmingham en de Bullring zelf prominent in het midden staan. Geloof het of niet, maar Windows heeft een screensaver van hetzelfde architectonische monster-gebouw. Het andere winkelcentrum, the Mailbox, (ja, ik heb ze allemaal gezien) was nog futuristischer, aangezien de bovenste verdieping opende in een kanalennetwerk met Venetiaanse gondels die je naar je favoriete restaurant konden brengen. Je moet toch wat in Birmingham.

Na lid te zijn geworden van de lokale bibliotheek voor wat uurtjes internet en voorbereiding werd het al snel tijd om naar de conferentie te gaan. De conferentie vond plaats in een mooi Victoriaans gebouw. Ik moest presenteren in een klein amfitheater, dat me sterk deed denken aan de theaterzaal waarin Rembrandt's Anatomieles van Dokter Nicolaes Tulp plaatsvond (in mijn verbeelding dan). Deze zaal had echter ook een orgel. In de gang naar het amfitheater hingen portretten van de vorige bestuurders van het instituut, bijna allemaal in priestergewaad. De presentatie zelf verliep redelijk soepel. Het gemixte publiek kwam niet alleen voor mijn onderwerp over Ottomanen en Zuid-Afrika, maar ook voor de onderwerpen van mijn co-presentatoren: Chinese anthropologie en de VOC vanuit een Noors perspectief. We waren vast bij elkaar gezet omdat we in totaal geen ander thema pasten.

Na de conferentie was het al snel weer tijd om terug naar Londen te gaan. Helaas had ik er niet meer zo bij stil gestaan dat het Stansted vliegveld van 12 uur 's nachts tot 6 uur 's ochtends alleen bevolkt wordt door andere reizigers die geen hotel hebben geboekt. Alle reizigers azen op een lege stoel, om maar niet op de koude grond te hoeven liggen of zitten. De volgende keer moet ik toch de universiteit overtuigen van een ruimer budget voor zulke conferenties.

zondag 7 november 2010

Anonimiteit

Mensen in Istanbul lijken een vreselijke angst te hebben voor het alleen zijn. Het liefst doen ze alles samen. Wellicht komt dit doordat de stad zo drukbevolkt is dat er simpelweg fysiek geen ruimte genoeg is om alleen te zijn. Bij onze huizenjacht kwamen we er achter dat in Turkije de woonkamer toch zeker het belangrijkste aspect van ieder appartement is. De slaapkamers zijn pietepeuterig en vaak weggestopt in een donkere hoek, zonder direct daglicht. De woonkamers zijn daarentegen énorm en vormen het hart van het huis, waar alle andere kamers vaak op uitkomen.

Als er iemand een bepaalde taak moet vervullen, zoals het aanvegen van de stoep, dan staan er minstens drie anderen bij die toekijken en hem gezelschap houden. Maar ook ruzies kunnen moeilijk in privé opgelost worden. Toen ik laatst een bruiloft bezocht, zag ik een van de gasten buiten boos tegen waarschijnlijk zijn date aan de telefoon praten. De andere gasten die buiten op het muurtje een sigaret rookten, konden nieuwsgierig meeluisteren. Gefrustreerd gooide hij - nog telefonerend - zijn bos bloemen in de prullenbak.

Als ik alleen in een restaurant eet, dan krijg ik direct extra eten toegestopt van de chef-kok en komt de manager aan mijn tafel om met me te kletsen, zodat ik daar niet alleen ben. Wachtend op de bus of een vriend, word ik meestal aangesproken. Ik heb zo al menig boek uitgelezen omdat a) iedereen altijd laat is b) een boek lezen mensen ervan weerhoudt jouw alleen-zijn zielig te vinden, je hebt immers iets te doen.

Zelfs de trommelslager die tijdens ramadan door de straten zijn oproep tot opstaan doet, hield zich niet aan de onuitgesproken regel dat hij anoniem door de straten hoort te gaan. Normaal gesproken hult deze davulcu zich in mysterie en krijg je hem niet te zien. Toen ik na de zoveelste warme, luidruchtige nacht mijn raam opende en op zoek ging naar het geluid van de trommel, vond de davulcu mij eerder, stopte zijn gezang en vroeg waar ik vandaan kwam. Hij doorbrak niet alleen mijn anonimiteit, maar ook de zijne.

Ook tijdens het literatuur festival in oktober vond de organisatie het uiterst belangrijk dat de internationale schrijvers niet alleen op pad zouden gaan. Ze kenden immers de stad en het land niet, en wie weet wat er met hun zou gebeuren. Dit betekende dat ik 3 dagen lang Arnon Grunberg onder mijn hoede had: van publieke lezingen tot gala-opening en universiteits-bezoek. Op de eerste ochtend stapte ik onwennig het enorme 5-sterren hotel binnen en probeerde uit te leggen dat ik de heer Grunberg op kwam halen. Twee uur te vroeg kwamen we bij de eerste lezing aan en nu begreep ik opeens waarom ik aan een Nederlandse schrijver verbonden was.

Nadat hij me verzekerde dat hij zelf ook wel naar de gala-avond kon gaan, zette ik onze schrijver die avond af bij een restaurant. Toen we het Taksim-plein passeerden, verbaasde hij zich nog over de grote groep oproerpolitie, in wiens bus de volgende ochtend, zo bleek, de bom zou ontploffen. Na deze verwarrende ochtend probeerde ik een tweede maal de receptionist uit te leggen wie ik op kwam halen. Na een kwartier, waarin ik een verscheidenheid aan interessante mensen voorbij zag komen –een joggende maar opgedirkte Russische tiener, een ontevreden schreeuwende Turkse dame, een man met een boor – bleek dat de receptionist nog helemaal niet gebeld had. Hij koos de verkeerde naam op het papier en vroeg aan een blijkbaar Hongaarse schrijver of de heer Grunberg zich soms in zijn kamer bevond. Na zijn diepe excuses aangeboden te hebben en na enkele andere pogingen om de naam Arnon of Grunberg in het systeem te vinden, gaf hij het op. Dus zo bleef Arnon Grunberg anoniem in zijn hotel…

We besloten die avond de dolmuş (gedeelde taxi) te nemen naar Azië. En hoe groot onze stad ook is, op dat moment stapten ook de andere Nederlandse schrijvers en dichters in dezelfde bus. Na het doorkruisen van een wirwar aan straten, bleken we zelfs het restaurant uitgekozen te hebben waar andere schrijvers van het festival ook besloten hadden te gaan eten. Als klap op de vuurpijl bleek een van mijn tafelgenoten mij te herkennen van een sollicitatiegesprek dat ik enkele jaren geleden had met hem in Den-Haag.

Niet zo lang geleden ontdekte ik dat er echter wel een plek is om in al deze drukte toch een soort gevoel van alleen-zijn te bewaren. Een jongen stond op in de metro die nog redelijk leeg was en begon denkbeeldige tennis-moves te maken: backhand, forehand, en het serveren van de bal. Zich blijkbaar niet erg bewust van zijn omgeving, speelde hij een complete game. In de metro die slechts een halte op en neer gaat, ging ik – na de bekende stoelendans waarbij de vrouwen naast vrouwen proberen te zitten en de mannen opstaan voor de vrouwen - tegenover een meisje zitten dat tot mijn verbazing was aangekomen met de metro, maar bleef zitten. Het was duidelijk zichtbaar dat ze gehuild had. Toen ik na het ritje uitstapte, bleef ze zitten en wachtte tot de volgende passagiers weer instapten.

donderdag 5 augustus 2010

Selam Istanbul, dag Nederland. Hello Kitty, goodbye Kitty

(De namen van de genoemde personen zijn zonder hun verzoek gefingeerd)

Een van mijn cursussen op de universiteit ging over fatwa's. Een fatwa is een juridisch advies van een moefti (Islamitische geleerde), precies zo’n een als die uitgesproken werd tegen Salman Rushdie vanwege zijn Duivelsverzen. Deze adviezen gaan over de meest uiteenlopende zaken: van het bidden op een rijdende wagen of vastgebonden boot tot het uitschelden van de buurman of de rechter. Deze fatwa’s werden vaak verzameld en voor de algemene bruikbaarheid, en waarschijnlijk ook vanwege privacy redenen, werd er altijd gebruik gemaakt van standaard namen voor de betrokken personen. De eerste mannelijke betrokkene is altijd Zeyd en zijn vrouw of dochter kennen we als Hind. Amr, Zeynep, Ayse en Bekir vertegenwoordigen ook op hun beurt de buurman, echtgenote, zus of schoonvader. Vooral Zeyd haalt rare fratsen uit en Hind gaat meestal vreemd!

Ook in de Starbucks gebruik ik mijn eigen pseudoniem: Derya. Voordat zij ‘M-a-r-l-o-e-s’ – tegenwoordig stel ik mezelf zelfs in Nederland al voor als Márlus in plaats van Marlús - hebben gespeld is mijn koffie koud. En een beetje anonimiteit is natuurlijk ook niet weg.

Toen ik in juli in Nederland was, moest ik vaarwel zeggen tegen mijn eigen appartement, geliefde meubels en identiteit. Mijn vroegere sofinummer, het huidige burgerservicenummer dat in je paspoort cynisch persoonsnummer wordt genoemd is namelijk niet meer... Op de plek van mijn persoonsnummer in mijn paspoort is nu een grote leegte. Ik ben niet langer een nummer binnen de Nederlandse staat, maar wat betekent dit precies? Aan een kant voel ik me een trots individu, ik ben geen nummer meer in een systeem. Ik heb de anonimisering van Nederland doorbroken, maar ik krijg toch het gevoel dat ze eigenlijk van me af willen en dat ik nu een non-entiteit ben geworden! Ben ik nu dan geen burger meer en ontvang ik daarom geen service meer? Zonder bewijs van verblijf in een ander land had ik zelfs niet eens meer een paspoort aan kunnen vragen! Wat heerlijk, ik mag niet eens meer werken in mijn oude zowel als mijn nieuwe thuis, al zou ik dat willen. Toch maar goed dat ik van studeren hou.

Mijn leven met veel internationale vrienden die ook van reizen houden, is niet altijd leuk. Natuurlijk geniet ik als vrienden mij op komen zoeken, of wanneer anderen over hun wilde reisverhalen vertellen, maar het is toch erg jammer als Zeyd naar Rusland vertrekt en Beşir terug naar Amerika verhuist. Ook wanneer ik terug kom naar Nederland, dan vertrekt Ayse soms net naar Duitsland of Polen. En dan is er nog een ander soort afscheid.

Hello Kitty koos helaas definitief voor Goodbye Kitty. Gekleed in voor deze gelegenheid gepast roze, stapten we in de bus op weg naar Soest. Toen we aan het einde van de middag ons laatste afscheid namen viel het Hello Kitty- naamkaartje van Amr in de zachte omgewoelde aarde en bleef zijn naam achter bij het graf. Ik besloot niets te zeggen, Hello Kitty kon immers niet bij ons blijven. Na een broodje kroket en een glas melk reden we terug in de bus, onder luid gezang van de A-team tune. Chauffeur Bekir scheurde door de bochten, drukte bijna een fietser van de weg en reed zowat over het midden van de rotonde via de kortste weg weer terug naar Utrecht. Na zo'n vreemde middag was dit wellicht de enige gepaste manier om de donkere regenwolken die we aan zagen komen en van binnen voelden weer te verdrijven.

Terug in Istanbul denk ik aan mijn korte verblijf in vakantieland Nederland. Ik dacht altijd dat ik zo gehecht was aan een eigen plekje, een eigen huis met vertrouwde spulletjes, maar het begint er op te lijken dat zelfs die dingen niet meer essentieel zijn voor het thuis-gevoel. Zo verbleef ik in de afgelopen maand in op z'n minst acht verschillende huizen, en leefde ik uit mijn koffer. Toch voelde ik me overal thuis...

Geschreven ter nagedachtenis aan Minke de Roon

donderdag 4 maart 2010

Prentbriefkaart uit het purgatorium – kattebel aan de hemel

Istanbul was voor de semesterbreak de belichaming van Dante’s vagevuur, een serieuze beproeving, ja zelfs een bestraffing. Museumrondleidingen, tentamens maken, examens corrigeren, papers over sultans, stadskaarten en piraten. Ik voelde me een halve Mensch-Maschine die om de drie dagen een product uitspuugde dat hopelijk de goedkeuring van de hoogste orde kon wegdragen. Plots doemden beelden op van het laatste oordeel zoals die zo mooi verbeeld worden in het voorportaal van middeleeuwse Franse kerken. Zou ik soms ingedeeld worden in de categorie ‘hel’ als ik niet hard genoeg doorploeterde om die laatste papers af te ronden? Ik hoopte dat mijn reis naar Nederland, naar de verkoelende kou en sneeuw het vuur onder mijn voeten zou doven en mijn ticket direct naar het paradijs zou betekenen. Toen het op de ochtend van mijn vertrek zo hard begon te sneeuwen dat half Istanbul bedekt was met een witte laag kou, vreesde ik dat dit al mijn straf was, omdat ik te vroeg mijn wens over verkoelende sneeuw had uitgesproken.

Nederland gaf gelukkig toch dat beetje hemel waar ik over had gedroomd. Deze hemelse staat kwam echter niet voor mijzelf, maar voor een dierbare. Het moment waarop de deuren openzwaaiden en de zwarte kist naar buiten werd gereden, en de limousine in werd geduwd, staat waarschijnlijk voor altijd in mijn geheugen gegrift. Gedrieën keken we hoe de zwarte limousine, respectvol stapvoets voorgegaan door de begrafenisondernemer, langzaam de oprit afreed door de sneeuw en in de verte verdween. Ik had mij eigenlijk nooit voorgesteld dat mijn eerste rit in een limousine, enkele dagen later een tocht in een begrafenisstoet zou zijn. Een film of boek zou niet kunnen beschrijven hoe respectvol en prachtig een begrafenis kan zijn. Mannen in lange zwarte jassen en hoge hoeden, de pastor met zijn plechtige -hetzij soms kuchende- voordracht, en de mooie herinneringen. Mocht een mens al niet tijdens zijn leven dergelijk respect krijgen, dan toch zeker wel bij de dood. Ik reken deze begrafenis, en dit respect, als de mooiste herinnering aan Nederland.

Tijdens deze twee heftige weken besefte ik des te meer dat wanneer je besluit om voor bepaalde tijd naar het buitenland te gaan en daar een leven opbouwt, dat je in feite een soort dubbelleven lijdt. Je hebt twee huizen, tweemaal een thuis, twee groepen vrienden, tweekeer zoveel bureaucratie, twee maal zoveel gemis én geluk. Als ik in Nederland ben dan mis ik bijvoorbeeld stiekem het gevoel van het leven in een land waarvan de taal niet je moedertaal is. In Istanbul schakel ik het begrijpen van Turks oh zo makkelijk uit, en plots wordt de stad een eiland van rust. Dat is werkelijk een zegen in de wereld van commercieel geweld door flitsende, blinkende, schreeuwerige en schreeuwende websites, reclameborden en affiches. Of ik spreek met anderen in een taal die voor omstanders als Bargoens overkomt. In Nederland kan ik de constante stroom van geluid niet blokkeren, het is alsof je oren erop gespitst zijn alles te horen en te begrijpen.

Sinds mijn terugkomst uit Nederland heb ik besloten het allemaal wat minder serieus te nemen, en wat meer te genieten van de dingen buiten de studie. Vanuit Nederland heb ik een verzameling literatuur meegenomen en iedere busrit duik ik nu in de wereld van Russische drama of Duits gruwelverhaal. Ik probeer ook zoveel mogelijk ja te zeggen op interessante aanbiedingen. Dus nu ben ik te zien in een prachtige video waarin ik hakkelend enige woorden in het Turks uitkraam (ik ben nu al meerdere keren aangesproken op mijn prestaties in deze legendarische youtube-film, dus geen link hier...), woonde ik een interview bij met een van Turkije’s bekendste bands van dit moment, en maak ik een proefvertaling voor een literair vertaalbureau.

Zo belandde ik afgelopen week ook bij een dames-voetbalwedstrijd in de wijk Yenisahra. Bij aankomst zagen we bussen het terrein oprijden met joelende supporters. Ik moest direct denken aan de tijd dat ik zelf nog voetbalde in een damesteam, hadden wij ooit onze eigen supporters gehad of überhaupt een publiek dat uit meer dan onze fanatieke vaders en lieve moeders bestond? Na enige twijfel besloot ik toch maar een tosti te nemen bij de groezelige sportkantine. Vlak voor de aftrap namen we plaats op de tribune, naast de joelende menigte. De tribune was compleet afgesloten met gaas en hoge stalen hekken, en na ons ging dan ook het hek op slot, om alleen weer open te gaan voor de thee-jongen met vreemd-uitziende en –smakende thee, met de complimenten van de sportkantine uiteraard. De dames voetbalden aardig en de supporters joelden en trommelden erop los. Nu wist ik dat voetbal op professioneel niveau in Turkije iets bijzonders was, maar het fanatisme bij amateurvoetbal was een ietwat angstaanjagend, nieuw fenomeen voor mij. Als ik al aspiraties had om mijn vroegere “voetbalcarrière” nieuw leven in te blazen, dan zijn die nu wel vervlogen.

maandag 4 januari 2010

My name is red

Eind November was het offerfeest en lag ik ziek op bed. De halve universiteit was geveld door de Mexicaanse griep, maar nee, voor de laatste keer, ik had het zelf echt niet! Stiekem was ik blij om in bed te liggen, ondanks de festiviteiten. Zoals ze in Dublin het water groen laten kleuren met St. Patricksday en de grachten oranje worden in Amsterdam tijdens Koninginnedag, zo berichtte de krant dat het water van de Bosporus na de eerste dag al rood kleurde. Wat was ik blij dat ik dat niet met eigen ogen hoefde te zien. Het is tegenwoordig verboden om dieren openlijk op straat te slachten maar de suggestie van het slachten is voor mij minstens zo erg, omdat het vooral veel aan mijn fantasie over laat.

Ik was ook al een beetje bezorgd over de ram die ik iedere morgen op weg naar de universiteit langs de kant van de drukke weg zie. Hij staat vast aan een touw, en heeft zijn parasol/ paraplu op zonnige of regenachtige dagen en wat gras binnen graasbereik. Al sinds de zomer geven rode graffiti leuzen en grote borden aan dat het, mochten we er niet zeker over zijn, inderdaad om een ram gaat, en dat hij uitstekend geschikt is om geofferd te worden. Toen ik de dag na het offerfeest weer in de bus zat, zag ik de grote tenten en grijze schuren met borden ‘hier offervee te koop’ nog staan. Ik wachtte met spanning het moment af waarop we mijn ram zouden passeren. Het zag eruit alsof ze goede zaken hadden gedaan, er stonden grotere borden langs de kant van de weg en mensen waren druk aan het schoonmaken en opruimen. Maar tot mijn grote opluchting zag ik tussen alle mensen door mijn ram, nog steeds aan zijn paaltje, onder zijn paraplu en besefte ik dat slachtfeest helemaal niet zo erg moest zijn geweest.

De afgelopen weken waren een drukte van jewelste en al snel naderde de kerst. Uiteraard wordt er hier niet echt aan kerst gedaan, dus een echt kerstgevoel liet lang op zich wachten. Voor mij persoonlijk was dat een heerlijk gevoel, maar helemaal niets vieren zou toch ook wel jammer zijn. We besloten wel een kerstfeest te geven, dus we gingen op zoek naar prachtige rode, zilveren en liever geen gouden versieringen en een kerstboom. We kwamen er al snel achter dat al deze dingen wel verkocht worden, maar dat ze eigenlijk voor Nieuwjaarsavond zijn. Zo hebben de kerstmutsen slogans met ‘2010’ erop, en kwamen we de Kerstman pas op 31 december op straat tegen. Voor volgend jaar moet ik ook onthouden dat je cadeautjes niet onder de kerstboom krijgt, maar op 1 januari. Ook konden we bij Çiya pas na Thanksgiving en kerst onze bestelling voor gevulde kalkoen doorgeven…

Uiteindelijk hadden we toch onze kerstboom, een interessant en onverwacht kerstdiner en ons feest. Het feest bracht enkele verschillende groepen mensen samen en dat leidde tot een prachtige mengelmoes van intellectuele studenten, hooggehakte en kortgerokte dames, docenten Engels die op hun werk geen slecht woord over hun werk mogen spuien, moslims die andere moslims schuwden, koude en door de regen doordrenkte vrienden, en kennissen die in meerdere of geen van deze groepen thuis bleken te horen. Er was weinig kerst aan het feest, maar waarschijnlijk juist daarom was het een geslaagde kerst.

Wat ik in Istanbul probeer te bereiken is het doen van dingen waar ik niet goed in ben, en daar van te leren. Op den duur zal het vast niet meer voelen alsof ik mezelf probeer te saboteren… Zo had ik de week voor de kerst mijn eerste lezing in een symposiumworkshop, in het Sabanci Museum in Emirgan. Verblind door mijn zenuwen vergat ik mijn handschoenen op de boot. Toen de boot uit de haven vertrok, rende een van de bemanningsleden naar de reling en riep me na, al zwaaiend met mijn handschoenen, zoals in een zwart-wit film waarin twee geliefden afscheid van elkaar nemen of elkaar net missen en weten dat ze elkaar nooit meer terug zullen zien. Het was al te laat, de boot was al net buiten mijn bereik en daar gingen mijn handschoenen. Het was waarschijnlijk een voorbode voor mijn lezing, waarin de tijd ook net niet voldoende was om mijn hele verhaal te vertellen en af te ronden.

Voordat het kerstfeest begon reisde ik weer af naar Emirgan naar het Sabanci Museum. De zon die ons tegemoet scheen had het noodweer van die avond niet kunnen voorspellen. Ik zou die dag een rondleiding geven bij de nieuwe tentoonstelling “Love by any other name/ Nam-ı diğer aşk” over de relatie tussen Istanbul en Venetië ten tijde van het Osmaanse Rijk. Ondanks dat die relatie vooral op oorlog, handel en bloedvergieten is gebaseerd, ligt in deze tentoonstelling de nadruk op liefde zoals de titel ons al doet raden. Bij het zien van de tentoonstelling begrijp je eigenlijk niet waarom die naam gekozen is. Dus om het thema uit te buiten koos ik de grote wereldkaart van Haccı Ahmed in de vorm van een hart als mijn topstuk van de tentoonstelling en legde ik aan de bezoekers uit dat toen de Venetianen en Osmanen een wapenstilstand afkondigden in de 15e eeuw, zij dit zelf in het Grieks niet het besluiten van vrede (to make peace), maar eerder het bedrijven van de liefde (to make love) noemden. Ondanks mijn zenuwen heb ik mijn verhaal van liefde toch over kunnen brengen, door te vertellen over de overeenkomsten in de kunst die zij maakten. Van het grootste exemplaar van rode zijden stof met gouden decoratie kan bijvoorbeeld niet achterhaald worden aan de hand van het aantal knopen, de afwerking of het motief, of het in Venetië of het Osmaanse Rijk vervaardigd is. De wederzijdse bewondering, maar ook de verschillen tussen en invloeden van oost en west die zij zelf bewust of onbewust weergaven in manuscripten, tapijten, portretten, boeken en panorama’s geven deze haat-liefde verhouding prachtig weer.

En 17 januari mag ik deze liefdesverhouding weer uitgebreid verkondigen...

woensdag 18 november 2009

Tebdil-i mekânda hayır vardır – er is zegening in verandering van plek


Verhuizen naar een ander land heeft bijna hetzelfde effect als sterven. Althans voor je omgeving dan. Je laat niet alleen je huis en leven achter, ook je dierbaren blijven achter en zij zullen je leven vanaf nu op telefoon-, mail- of blog-afstand beleven. Normaal gesproken spreken mensen pas hun diepste gevoelens uit over hun geliefden wanneer zij eenmaal overleden zijn. Maar, nu blijkt ook dat wanneer je voor langere tijd van plek verandert, oude én nieuwe vrienden hun gevoelens van trots, steun, verbondenheid en liefde openlijk tonen. Banden met sommige oude vrienden en familie versterken naarmate de afstand groter wordt. Banden met nieuwe vrienden versterken door een bijzonder samenspel van herkenning in de ander, gebruik van een niet-eigen taal en wie zal weten wat nog meer. Zou niet iedereen dit heerlijke gevoel willen hebben voordat we in de hemel hetzij hel belanden?

Misschien ligt het wel aan het feit dat wanneer je in een andere stad, in een ander land woont, dat je gevoel van tijd en plaats verandert en je in een soort schemer plaatsneemt vanuit waar je het gevoel hebt helder te kunnen reflecteren over hetgeen voor en na het moment van vertrek. Ik ben overweldigd door een soort gevoel van tevredenheid over dingen die ik eerst niet waardeerde, zaken waar ik geen aandacht aan schonk en ervaringen waarvan ik nu niet meer weet of ik ze toen eigenlijk wel leuk vond. De tijd en ruimte veranderen je herinneringen en kleuren ze.

Ik herinner me dat ik het twee jaar geleden over het algemeen niet heel erg naar mijn zin had in Istanbul. Ook viel er over de universiteit wel het een en ander negatiefs te zeggen. Een oud, slecht onderhouden huis, vermoeidheid, stress. “Turkey says nooo” was een expressie die in die tijd nog in de kinderschoenen stond en daardoor misschien wel extra impact had. Toch besloot ik weer naar dezelfde stad, dezelfde universiteit en dezelfde stress terug te gaan. Is het nu anders?

Nee, het is niet anders, de tijd en ruimte zijn precies hetzelfde, ik woon in een oud, ietwat kaal huis, er valt nog heel wat te veranderen op deze grijs-grauwe, enigszins elitaire universiteit, “Turkey says nooo” minstens eenmaal per dag en ik kom iedere dag behoorlijk moe thuis. Toch is er wel degelijk iets veranderd: ik. Ik merk dat in de afgelopen twee jaar mijn karakter en mentaliteit zijn veranderd, en door naar Istanbul te komen voor een tweede keer is dit proces zelfs versneld. De continuïteit van tijd en ruimte in Istanbul waar ik voorheen zo'n moeite mee had, geven me nu nieuwe energie en een beschouwende houding waarin al mijn oude herinneringen plotseling sterk van kleur veranderen.

Veel van deze oude herinneringen gaan terug naar mijn jaren op de middelbare school. Hoe verafschuw je het op die leeftijd dat je voor Nederlands, Duits, Frans, Engels en Spaans saaie literatuur moet lezen en er ook nog iets zinnigs over behoort te zeggen. Daarnaast moesten we verplicht naar toneelstukken, operettes, optredens van oude Griekse tragedies of Engelse toneelstukken. Nu waardeer ik het des te meer dat ik de mooiste werken in hun oorspronkelijke taal kan lezen en in mijn vrije tijd, Tolstoj (oke, oke, niet in de oorspronkelijke taal, maar toch) of Kafka lees. En, ook uit eigen wil, voor het eerst in mijn leven naar de opera ben geweest. Naarmate je ouder wordt, begin je te begrijpen waarom je die dingen vroeger moest doen en krijg je waardering voor de herinnering van wat je vergeten was.

Na drie maanden besef ik wel dat het wellicht nooit zal lukken om naast de officieuze en officiele inburgering ook gevoelsmatig een echte Istanbullu te worden. Als dit betekent dat dit ene uurtje tijdverschil tussen Nederland en Istanbul mij deze gelukzalige momenten geeft, soit!