dinsdag 20 december 2011

Spetter, pieter, pater – Lekker in het water - Ga maar vast naar huis – Ik kom een druppel later


Of het verhaal van de zeven heuvels, twee bergtoppen en de weg ertussen

Omdat Istanbul vroeger de hoofdstad van het oosterse Romeinse rijk was, werd er altijd gezegd dat de stad net als het eerste Rome op zeven heuvels gebouwd was. Laat dat nou toch eens nooit waar zijn geweest. Omdat Istanbul zo uitdijt geloof ik dat de stad inmiddels wel op twintig heuvels is gebouwd. Ons huis in de wijk Kanlica lag beneden aan een van die bergtoppen. Om over al die heuveltoppen naar de universiteit te komen moesten we de afgelopen maanden de raarste fratsen uithalen om de reistijd tot 4 uur per dag te beperken. Met drie verschillende bussen kwamen we geradbraakt op de universiteit aan. Voordat we aan dit avontuur begonnen, wist ik nog niet dat we iedere keer met Istanbul's beruchtste bus zouden reizen: de 500T. Na wat onderzoek op Turkije's bekendste - en zuurste - woordenboek: ekşi sözlük kwam ik erachter. Het is een woordenboek voor alle culturele, absurde en obscure betekenissen van Turkse uitdrukkingen en fenomenen.

Volgens de deelnemers aan het woordenboek is de 500T een must voor iedereen die claimt een echte Istanbullu te zijn (hoera, ik kan weer een ervaring afvinken op mijn hoe-word-ik-een-ware-Istanbullu-lijst), en alleen het échte Istanbul bevindt zich in deze legendarische bus. Het motto van de busmaatschappij in Istanbul is 'wij vervoeren mensen,' maar volgens meerdere (visuele) internetbronnen veranderen de passagiers in deze bus in zombies. Mensen gooien zichzelf letterlijk tegen elkaar en de bus aan en wurmen zich via alle openstaande deuren naar binnen. De chauffeur komt niet gemakkelijk weg omdat steeds meer mensen zich in de bus proppen. Laatst reed de bus langzaam weg (we pasten er niet meer in) toen een politieagent met zijn jas en wapen nog buiten de dichtslaande deuren vast kwam te zitten. 5 maanden zwangerschap is nog geen garantie voor een goede staan- of zitplek. Daarvoor moet je of een klein kind bij je hebben, stokoud en bovendien blind zijn, of het moet aan je af te zien zijn dat je een veteraan bent. Als je eenmaal binnen bent, en toch een plekje hebt weten te bemachtigen waar je een beetje houvast hebt, worden alle reispassen verzameld en naar voren doorgegeven. Binnen de 10 minuten die de reis naar de volgende halte duurt, moeten alle passen langs de automaat gehaald worden en weer aan de rechtmatige eigenaars doorgegeven worden. Balen als jij het dichtst bij die automaat staat en het jouw taak is... Stel je voor hoe het zou zijn als iedereen dan ook nog eens zou moeten uitchecken!

Om een beetje bij te komen hebben we de afgelopen maanden alle afleveringen van Twin Peaks in het Informatiecentrum (nee, geen bibliotheek!) van de universiteit bekeken. Ik had deze cult-serie van David Lynch en Mark Frost al eerder van begin tot eind bekeken, maar toch vergeet je de kleine details van de geweldige maar soms vreemde personages. De serie speelt af in het surrealistische stadje Twin Peaks, Washington. Dubbellevens, moord en intriges vullen de levens van Agent Cooper, Bob en Laura. Na het uitchecken van DVD nummer 3 vertelt de nieuwe medewerkster van het Informatiecentrum dat ze zelf 2 jaar lang in Twin Peaks heeft gewoond. Na wat onderzoek blijkt dat Twin Peaks uit de serie helemaal niet bestaat...

Inmiddels ben ik deze week verhuisd naar een wijk dichterbij de universiteit en toegang tot meer beschaafd openbaar vervoer. Helaas moet ik nu mijn wekelijkse zwemlessen naast de Ikea missen. Na de rits aan testen en inschrijvingsprocedures van een maand, mocht ik eindelijk voor het eerst naar het gratis zwemuurtje voor vrouwen. Ik stapte wat onwennig de eerste keer de kleedkamer binnen en direct nam een dame met de bijnaam 'oma' (babaanne) me onder haar hoede. Hoewel sommigen dachten dat ik wellicht uit Albanie kwam, kwam ik al snel bekend te staan als de Nederlandse bruid en werd me het hemd van het lijf gevraagd over mijn man, kinderen, werk en de buurt waar ik woon. Meer dan de helft van de vrouwen komt overigens voor de zwemles en spettert er vrolijk zo een halfuur met een plankje op los. De andere helft - waarvan beduidend veel oudere dames ook - duikt soepel het water in en toont in hun interessante bad-jurken en -broekpakken verschillende technische zwemslagen. Geen boerkini te bekennen overigens.

Vanwege ons vertrek uit het prachtige Kanlica moet ik de zwemlessen al weer missen. Om het leed wat te verzachten doopte Istanbul ons in een urenlange regenbui op weg van Kanlica naar ons nieuwe huis in Tuzla. Het bleek maar weer eens dat afstand in Istanbul niet gemeten wordt in kilometers maar in tijd. 's Nachts naar huis vanaf het bekende taksimplein duurt 20 minuten, overdag anderhalf uur. Op een zonnige zondag de reis naar onze nieuwe wijk Tuzla een uur, in een regenbui twee en een half uur. En dan zijn er altijd nog de heuvels...

dinsdag 18 oktober 2011

Wereldreiziger I

Bijna vier maanden “vakantie” zorgden ervoor dat ik een hoop kon doen dit jaar. Zo was ik in Birmingham op een conferentie over kolonialisme, slavernij en het rijk. Als specialist in Osmaanse geschiedenis kun je nog al eens op vreemde plekken belanden, maar deze zomer bleek de keus tussen Tokyo en Birmingham al snel gemaakt, omdat het thema van de Tokyo-conferentie werkelijk alle mogelijke onderzoeksonderwerpen kon omvatten. In Birmingham bleek ik over globale historische sociologie te komen praten, altijd fijn om in een hokje geplaatst te worden, dan weet ik voortaan ook hoe ik mezelf moet promoten in de academische wereld.

Had ik vantevoren geweten wat een spannende stad Birmingham was, dan had ik misschien toch Tokyo gekozen. Het door de conferentie aanbevolen hotel in Birmingham deed me allereerst door het ongelooflijk strakke en klinische interieur aan een ziekenhuis denken, maar dan wel met een wegrestaurant-gevoel. Het onlangs gerenoveerde hotel was voorzien van honderden brand-deuren, liftdeuren en kamerdeuren die geopend werden met een voor iedere gast nagenoeg identiek ogend wit pasje. Alle gangen, acht verdiepingen, honderden hotelkamers, en kamerdeuren zagen er ook identiek uit. Ik was blij dat ik mijn kamernummer had onthouden want daarna werd je er nergens meer aan herinnerd.

Eenmaal op de eerste verdieping kreeg ik al de eerste “The Shining” visioenen. Ik stelde me zo de jongen op de driewieler voor, racend door de lange gangen van een leeg hotel. Aan elk detail was gedacht, mijn kamer, die eigenlijk nummer dertien had moeten zijn volgens normale telling, was nummer vijftien. De kamer zelf was werkelijk spierwit, er was geen enkel schilderij, deurknoppen, hendels, scherpe tafel- of bedranden, stoel of hanglamp waaraan de onbenullige of gewetensvolle reiziger zich al dan niet opzettelijk zou kunnen bezeren. Ook het raam was voor eigen veiligheid (volgens de notificatie) niet verder te openen dan een kleine kier, doordat er een raamslot op was geplaatst. De val vanaf de eerste verdieping was vast enorm. Zelfs de douchedeur had geen hendel maar een rond gat om je hand in te steken... De rare geluiden 's nachts hielpen niet mee voor mijn gemaksrust of het bedaren van mijn zenuwen voor de presentatie.

Birmingham zelf is een uiterst curieuze stad; deze voormalige industrie-stad staat vooral bekend om de zogehete Bullring: een enorm winkelcentrum, te midden van twee andere winkelcentra. Het verschil is dat deze een groot standbeeld van een stier heeft. Even voelde ik me thuis, er staat immers een vergelijkbare stier midden in de wijk Kadıköy in Istanbul. Ook daar gaat iedereen op de foto met de stier. Als we dan ook in het stadsmuseum rondlopen zien we al gauw een boek met foto's van de saaiste plekken ter wereld, en openen het op een willekeurige pagina: uiteraard zien we daar Birmingham en de Bullring zelf prominent in het midden staan. Geloof het of niet, maar Windows heeft een screensaver van hetzelfde architectonische monster-gebouw. Het andere winkelcentrum, the Mailbox, (ja, ik heb ze allemaal gezien) was nog futuristischer, aangezien de bovenste verdieping opende in een kanalennetwerk met Venetiaanse gondels die je naar je favoriete restaurant konden brengen. Je moet toch wat in Birmingham.

Na lid te zijn geworden van de lokale bibliotheek voor wat uurtjes internet en voorbereiding werd het al snel tijd om naar de conferentie te gaan. De conferentie vond plaats in een mooi Victoriaans gebouw. Ik moest presenteren in een klein amfitheater, dat me sterk deed denken aan de theaterzaal waarin Rembrandt's Anatomieles van Dokter Nicolaes Tulp plaatsvond (in mijn verbeelding dan). Deze zaal had echter ook een orgel. In de gang naar het amfitheater hingen portretten van de vorige bestuurders van het instituut, bijna allemaal in priestergewaad. De presentatie zelf verliep redelijk soepel. Het gemixte publiek kwam niet alleen voor mijn onderwerp over Ottomanen en Zuid-Afrika, maar ook voor de onderwerpen van mijn co-presentatoren: Chinese anthropologie en de VOC vanuit een Noors perspectief. We waren vast bij elkaar gezet omdat we in totaal geen ander thema pasten.

Na de conferentie was het al snel weer tijd om terug naar Londen te gaan. Helaas had ik er niet meer zo bij stil gestaan dat het Stansted vliegveld van 12 uur 's nachts tot 6 uur 's ochtends alleen bevolkt wordt door andere reizigers die geen hotel hebben geboekt. Alle reizigers azen op een lege stoel, om maar niet op de koude grond te hoeven liggen of zitten. De volgende keer moet ik toch de universiteit overtuigen van een ruimer budget voor zulke conferenties.